dinsdag 16 december 2008

Mode A,B,C .........

Bij mode draait het niet alleen om styling, een leuke stijl hebben,en een goed oog hebben voor kleuren combinatie. Maar ook of je er iets van weet zelf vind ik het altijd leuk en het is handig voor als je iets in de mode wereld wilt gaan doen. Dus dacht ik zet een stukje over het mode A,B,C .......... op mijn blog. Zelf weet ik best wel veel maar met alleen mijn kennis kan ik niet een heel mode A,B,C .......... vullen dus ging ik maar op internet zoeken voor de overige letters en dan kom je toch veel interssants tegen! just read:

A :

Anorak = een kort jack dat tot de heupen komt.
Avent-garde = collecties/kledingstukken die vooruitstrevend en experimenteel zijn.
A-lijn = bedacht door Cristian Dior in 1955: smalle schouders, geacentueerde heupen, verlaagde taill en en een wijde klokrok.

B:

Babydoll = tweedelige nachtkleding bestaat uit een slip en een hemdje.
Boothals = ronde hals ook wel een halsopening van schouder tot schouder.
Ballonrok = een wijde rok waarbij de stof onderaan bij elkaar wordt gebonden.

C:

Chambray = gekleurde denmin achtige stof.
Confectie = kledingstukken waar van er duizenden van worden gemaakt.
Cape = schoudermantel

D:

Defile = modeshow ( presentatie van de laatste mode).
Dirty Wash = het effect dat bij jeans wordt gebruik om het er oud en vies uit te laten zien.
Double Breasted = colbertsluiting met een knopenrij links en rechts.

E:

Engelse naad = dubbel gestikte naad.
Empire stijl = komt uit de tijd van Napoleon. Een jurk met een snitvorm en mantel met een naad net onder de borst nu ook veel gedragen met een brede hoge riem.

F:

Fedora = een vilten hoed.
Fly front = rits/knopen aan de voorkant van een broek

G:

Gigot = pofmouw
Grunge look = look met versleten truien en smoezelige broeken enz.
Gipsy look = look met diepe decollete, zilvere sieraden en puntzomen.

H:

Halternek = bandjes van een bovenstuk die vanaf de borst in de nek bijeen komen. De halternek komt vaak voor bij bikini's.
Hotpants = Zeer kort, strak broekje.
Haute Couture = kleding waar er misschien maar twee of een van worden gemaakt zeer exclusief.

I:

Geen idee

J:

Jeans = levi Strauss was de ontwerper van deze broek. Sinds de jaren '50 behoort de jeans tot de vrijetijdskleding.
jaquet = Het jacquet heeft lange panden en wordt altijd gedragen in combinatie met een gestreepte pantalon en een zwart of grijs vest. Het wordt alleen overdag gedragen.

K:

Kloklijn = Een wijde snit waarbij de taille hoog is. De taille loopt wijd uitl naar onderen. Deze snit wordt vaak gebruikt bij mantels en jurken.
Kaftan = een rechte jurk.
Kokerjurk = Nauwsluitende, rechte jurk zonder kraag. Werd bekend in de jaren '60 als de Jackie-O-jurk.

M:

Mantelpakje = Tweedelig pak voor vrouwen bestaat uit een rok een een jasje.
Maxi = lange jurken enz.

De andere helft van het alfabet post ik een andere keer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten